Van “ikke, ikke, ikke” naar “wij”

Gepubliceerd op 28 oktober 2025 om 08:49

Soms lijkt het alsof we elkaar langzaam zijn kwijtgeraakt.


Niet plotseling, niet door één gebeurtenis, maar door duizend kleine verschuivingen.
Een drukke dag hier, een telefoon die afleidt daar, een groeiend gevoel dat je het allemaal zelf moet doen. En ergens onderweg is dat oude gevoel van wij dun geworden.

In het verkeer, in de supermarkt, op sociale media, overal hoor je de toon van haast, druk, gelijk willen hebben. Alsof we niet meer praten, maar reageren. Het oude “ikke, ikke, ikke en de rest kan stikke” lijkt meer regel dan uitzondering.
Maar als je even stilstaat, als je door de drukte heen luistert, hoor je iets anders: stilte.
De lege echo van wat ooit nabijheid was. Vroeger wisten we het nog: een goede buur is beter dan een verre vriend.
Niet omdat de buur per se aardig was, maar omdat hij er wás. Omdat hij de deur opendeed toen je moeder ziek was.
Omdat je elkaars sleutels had, en elkaars verhalen. Omdat zorg iets vanzelfsprekends had. niet iets dat moest worden ingepland.

We leven in een tijd waarin haast het hoogste tempo bepaalt. Waarin we voortdurend moeten laten zien wie we zijn, wat we kunnen, hoe succesvol we lijken. Succes is meetbaar geworden, in likes, volgers, euro’s, cijfers, status.
Maar menselijkheid laat zich niet meten. Ze verdwijnt waar ze gewogen wordt. En wie uitgeput is, wie zelf aan het overleven is, heeft weinig ruimte om te geven. Dat is geen onwil. Het is overbelasting.
Een samenleving die voortdurend op de toppen van haar tenen loopt, verliest niet haar moraal, maar haar adem.

Toch geloof ik dat we diep vanbinnen dat oude weefsel nog kennen. We herkennen het aan het gevoel dat je krijgt als iemand onverwacht naar je omkijkt. Aan het moment dat je merkt dat iemand écht luistert. Aan dat kleine gebaar van oprechte zorg, dat zomaar iets in je losmaakt. Iedereen verlangt naar gezien worden, gehoord, gedragen.
Naar die zachte vanzelfsprekendheid van wij. Misschien begint het herstel van onze samenleving niet met beleid, wetten of grote woorden. Misschien begint het in iets kleins.
Een groet op straat. Een telefoontje naar iemand die stil is gevallen. Een vraag aan je buur: “Gaat het een beetje met je?”

Dat lijkt niets maar het is alles. Want menselijkheid keert niet terug in massa’s, maar in draden.
Draad voor draad, hand tot hand, hart tot hart. En als we goed kijken, zien we dat het oude weefsel nog niet verdwenen is.
Het ligt onder het oppervlak te wachten, als een oud kleed dat opnieuw geweven wil worden.
Het vraagt alleen dat we weer durven aanraken. Dat we elkaar weer zien. Dat we, tussen alle haast en harde woorden in, even stilstaan en zeggen:
Ik ben er nog. Jij ook? Zo wordt “ikke” weer “wij”. Langzaam. Kwetsbaar. Maar echt.


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.