
Beleidsvoorstel Hervormingspakket Geestelijke Gezondheidszorg
Hoe de GGZ nu in Nederland functioneert is problematisch te noemen.
De kernproblemen: bureaucratie, versnippering, toegang, en personeelstekort.
Op basis van wat nu bekend is, zou een hybride model met stevige publieke regie de meeste voordelen combineren. Hier is mijn voorstel:
Nationaal GGZ-Fonds met regionale uitvoering
- Financiering via het Rijk, uitvoering regionaal
- De ggz wordt grotendeels gefinancierd uit één landelijk fonds, los van de zorgverzekeraars.
- Uitvoering en inkoop gebeuren op regionaal niveau, via zogeheten "zorgregio's", waar gemeenten, ggz-aanbieders, huisartsen en cliënten samen bepalen wat nodig is.
- Geen versnippering meer tussen Wmo, Jeugdwet en Zorgverzekeringswet.
Voordelen:
- Eén toegangspoort voor cliënten.
- Minder bureaucratie (geen dubbele verantwoording).
- Meer samenhang tussen zorg en sociaal domein.
Zorgverleners weer ruimte geven voor vakmanschap
- Minder administratie, meer vertrouwen
- Afschaffen van overmatige declaratieregels en verplichte meetinstrumenten zoals ROM (Routine Outcome Monitoring).
- Administratie beperken tot echt noodzakelijke gegevens.
- Werken op basis van resultaten en vertrouwen, niet op urenregistratie of productieprikkels.
Voordelen:
- Meer tijd voor cliënten.
- Lager ziekteverzuim onder personeel.
- Aantrekkelijker beroep, dus minder uitstroom.
Korte wachttijden met triage én direct laagdrempelige hulp
- Snelle toegang tot passende zorg
- Binnen 1 week een triage-gesprek (telefonisch of fysiek).
- Binnen 2 weken toegang tot (lichte) behandeling, of doorverwijzing naar specialistische ggz indien nodig.
- Ook bij lichtere klachten recht op preventieve hulp of coaching (eventueel online of in groepsvorm).
Voordelen:
- Problemen escaleren minder vaak.
- Minder druk op dure specialistische zorg.
Integrale samenwerking met jeugdzorg, verslavingszorg, maatschappelijke ondersteuning
- Geen ‘kastje-muur’ meer
- Multidisciplinaire teams (bijv. psycholoog, ervaringsdeskundige, sociaal werker) werken samen binnen één organisatie of netwerk.
- Samen verantwoordelijk voor continuïteit, ook bij overgangen (zoals 18 jaar of ontslag uit kliniek).
- Eén dossier, één aanspreekpunt voor cliënt.
Gecentraliseerde kwaliteitsbewaking, geen marktwerking
- Gelijkwaardige zorg, overal in Nederland
- Kwaliteitsstandaarden en minimumeisen worden landelijk bepaald, door onafhankelijke commissies van professionals en cliënten.
- Geen commerciële prikkels of concurrentie tussen ggz-aanbieders; samenwerking wordt beloond.
- Innovatie wordt gestimuleerd via subsidies, niet via concurrentie.
Samenvatting van het ideale model:
- Probleem Oplossing
- Versnippering Nationaal GGZ-fonds met regionale regie
- Bureaucratie Vertrouwen + minimale administratie
- Wachttijden Snelle triage + directe hulp
- Continuïteit Integrale teams met 1 dossier
- Marktwerking Afschaffen in ruil voor samenwerking
Niet een keuze tussen óf overheid óf verzekeraars, maar een doordacht systeem met publieke sturing, regionale flexibiliteit en hersteld vertrouwen in zorgprofessionals. Alleen dan maken we mijns inziens de ggz toekomstbestendig.

De reden van bovenstaande?
De geestelijke gezondheidszorg. Een stelsel waar we als samenleving terecht trots op mogen zijn. Want waar elders in de wereld wordt nog met zo’n nauwkeurigheid gekeken naar wat mogelijk is binnen wat haalbaar is binnen wat budgettair toelaatbaar is? De GGZ is een bastion van stabiliteit in een veranderlijke wereld. In een tijd waarin snelheid, innovatie en flexibiliteit hoogtij vieren, durft de GGZ te kiezen voor iets dat zeldzaam is geworden: bestendigheid. Het systeem verandert niet snel — en dat is ook wat waard. Want verandering brengt risico’s, en het lijden van de mens vraagt om behoedzaamheid, om zorgvuldige afweging, om… proces.
Wie tegenwoordig kampt met diepe psychische pijn, komt niet zomaar binnen. En dat is goed. Want directe toegang zou kunnen leiden tot spontane, misschien zelfs te persoonlijke hulp. Terwijl de GGZ met recht kiest voor trajecten, poorten, indicaties, afstemmingen, wachttijden en herindicaties. Dat maakt duidelijk: we nemen het serieus. Geen overhaaste empathie, maar eerst een diagnose. Eerst een formulier. Eerst een intake. Daarna nog een.
Want zoals u allen weet: het helingsproces begint met de juiste DBC-code.
Er is rust in die volgorde. Vertraging is niet het probleem — het is de methode. We mogen dankbaar zijn dat mensen met suïcidale gedachten niet direct worden overvallen door een teveel aan menselijkheid, maar de tijd krijgen om te ervaren wat het betekent om als casus te bestaan in een systeem. Ze krijgen ruimte. Niet in bedden, maar in wachtlijsten. Niet in nabijheid, maar in doorverwijzingen. En dat is een vorm van aandacht die zijn eigen schoonheid heeft.
Ook het taalgebruik binnen de GGZ verdient waardering. Wie vandaag de dag hulp zoekt, wordt geen mens genoemd, maar een cliënt. Geen moeder, zoon of overlever, maar een traject met doelen. Dit schept helderheid. Het voorkomt onnodige emotionele complicaties in een wereld die al complex genoeg is. En het geeft zorgverleners de kans om te blijven wie ze zijn: uitvoerders van systemen, beheerders van tijd, verwerkers van zorgminuten.
En natuurlijk: laten we het management niet vergeten.
Wat een daadkracht, wat een toewijding. Dat men erin slaagt om elk zorgproces te vertalen naar meetbare uitkomstindicatoren, dat is niets minder dan beleidskunst. En wie zich afvraagt waarom sommige instellingen meer beleidsadviseurs dan behandelaren kennen, begrijpt onvoldoende dat het schrijven over zorg even belangrijk is als het verlenen ervan. Soms zelfs belangrijker, want beleid blijft. Mensen komen en gaan.
Er wordt wel eens gezegd dat de GGZ de menselijke maat is kwijtgeraakt. Dat men niet meer luistert. Dat contact verworden is tot kliklijnen en gesprekken van vijftig minuten, eens per twee weken, tot het budget op is of het traject is afgerond. Dat ouders van jongeren met ernstige problematiek telefoontjes moeten plegen die nergens terechtkomen. Dat medewerkers opbranden in systemen die niet voor mensen maar voor structuren ontworpen zijn.
Maar laten we onszelf behoeden voor cynisme. Want elk telefoontje dat niet beantwoord wordt, is misschien ook een kans tot zelfreflectie. Elk formulier dat onduidelijk is, is ook een uitnodiging tot groei. En elke deur die gesloten blijft, beschermt het systeem tegen overbelasting. We moeten immers het geheel bewaken. Alles wat telt, is telbaar — en de rest volgt later. Misschien.
En zo ontstaat er, ondanks alles, toch een vorm van harmonie. Een GGZ die zich vasthoudt aan papier, aan regels, aan het veilige houvast van wat we ooit bedacht hebben — en waar we koste wat kost in willen blijven geloven. Zelfs als het wringt. Zelfs als het schuurt.
Dus laten we vooral dankbaar zijn. Voor het volhardende vertrouwen in structuren boven relaties. Voor de beheersing van het menselijke tot iets beheersbaars. Voor de moed om vast te houden aan een systeem dat niet faalt, omdat het nooit écht probeert iets op te lossen dat niet in het systeem past.
En laten we hopen, heel voorzichtig hopen, dat er ooit weer ruimte komt voor de mens. Niet als cliënt, maar als mens. Niet als casus, maar als iemand die lijdt, zoekt, roept, zwijgt, en soms simpelweg iemand nodig heeft die naast hen zit en zegt: “Ik ben er.” Zonder protocol. Zonder formulieren. Zonder doelstelling.
Tot die tijd: hulde aan het systeem. Het beweegt niet. En juist dat is zo geruststellend.
Reactie plaatsen
Reacties